vrijdag 4 november 2011

Bedelkindjes

Spaaracties. Er gaat geen maand voorbij of er is bij een van de supermarkten wel iets te sparen: zegeltjes voor korting bij een pretpark, dierenstickers om in een verzamelboek te plakken, pluchen aapjes, figuurtjes uit bekende tekenfilms en nog veel meer. Een deel van de klanten schijnt dit maar onzin te vinden of zelfs irritant, maar zelf vind ik het meestal wel leuk. En ik ben zeker niet de enige, want het blijkt financieel goed uit te kunnen.

Een bijverschijnsel van de spaaracties is het fenomeen bedelkindjes. Zo noem ik de kinderen die me bij de uitgang van de supermarkt staan op te wachten in de hoop mijn knikker, bouwblok of kwartetkaart te krijgen. Nu ben ik opgegroeid met regels als ‘kinderen die vragen worden overgeslagen’ en ‘na schooltijd thuiskomen en niet rondhangen in het winkelcentrum’. Dus ik kijk er wat vreemd tegenaan als ik door soms echt jonge kinderen wordt aangesproken. ‘Mevrouw, hebt u ook boeboe’s?’ ‘Mevrouw, zou ik uw frummels mogen?’ ‘Mevrouw, mag ik uw domino’s hebben?’

Ja, dat zijn de westerse bedelkindjes. Ze herinneren me aan drie jonge Roma-kinderen die ik in de Roemeense stad Oradea ontmoette. Een jongen en twee meisjes. Ze waren smoezelig en twee van hen liepen op blote voeten, zomaar op het asfalt. Ze zeiden niets, maar hielden alleen hun hand op. Nee, niet om de nieuwste knuppies of dragoenen in ontvangst te nemen. Hun opgehouden handjes en hun ogen vroegen om eten. Daar sta je dan, plotseling oog in oog met kinderen die op school hadden moeten zitten, maar die hun dagen vullen met het bij elkaar bedelen van hun eerste levensbehoeften. Natuurlijk konden we niet anders, dan hen wat broodjes en een appel uit ons lunchpakket te geven…

Deze week staan – misschien wel naast de ‘westerse bedelkindjes’ – ook duizenden vrijwilligers van Dorcas bij de in- en uitgang van de supermarkten. Vooral volwassenen, maar ook jongeren en kinderen. Als het goed is, zullen zij niet om de kakels of de fluflu’s vragen die u gratis bij de kassa hebt gekregen. Nee, zij zullen vragen om een pak macaroni, een blik bonen of een doosje thee. Niet voor zichzelf, maar namens die Roemeense straatkindjes en zoveel andere Oost-Europese armen, die geen inkomen hebben of een pensioentje waar ze onmogelijk van rond kunnen komen.

Persoonlijk vind ik de jaarlijkse Dorcas Voedselactie een prachtige actie. Het is zo concreet. Je verzamelt in je winkelwagentje je weekendboodschappen. Melk, pindakaas, verse groenten, een fles wasverzachter, een extra lekkere koek voor de zondag, oh ja, de koffie was ook bijna op… En naast je eigen boodschappenlijstje heb je deze keer ook het Dorcas-lijstje in de hand: een fles zonnebloemolie, een pakje droge soep, een tube tandpasta. Dingen die zo weinig kosten, maar waar je een ander zo blij mee kunt maken. Niet voor niets is deze voedselinzameling in de week van Dankdag voor gewas en arbeid. Geven uit dankbaarheid voor het vele dat we zelf hebben ontvangen. ‘Alstublieft mevrouw, dit is voor de bedelkindjes in Oost-Europa.’

(Dit artikel is gepubliceerd in het Christelijk Weekblad van 4 november 2011)

vrijdag 2 september 2011

Geen lunch, dus ook geen lunchpauze

Wie kiest er nu voor zó’n vakantie: niet op het strand liggen, maar hard aan het werk, zónder er geld mee te verdienen! Elke zomer gaan enkele tientallen jongeren met Dorcas op reis om in landen in Afrika en Oost-Europa praktisch aan de slag te gaan voor de allerarmsten daar. En dat verdient echt wel het nodige respect. Van tevoren zijn ze al een heel jaar druk in de weer om geld in te zamelen voor hun reis en voor het project waarin ze gaan helpen. En de reis zelf is natuurlijk wel een groot avontuur, maar betekent ook: elke dag om half zeven opstaan en de hele dag de handen uit de mouwen.

Dit jaar ging onder meer een groep jongeren uit Beuningen naar Kenia om in de regio Wikivuvwa huizen te bouwen. Kenia is op dit moment regelmatig in het nieuws vanwege de droogte in de Hoorn van Afrika en vanwege de Somalische vluchtelingen die er in opvangkampen proberen te overleven. Dorcas werkt echter al twintig jaar in dit land en heeft er een kantoor met lokale medewerkers en verschillende partnerorganisaties die de projecten uitvoeren. In het huizenbouwproject in Wikivuvwa worden voor én met de allerarmste mensen huisjes gebouwd. Hiervoor worden milieuvriendelijke stenen en het lokaal aanwezige zand gebruikt. De nieuwe eigenaren betalen niet alleen binnen tien jaar de helft van het huis terug, ze helpen ook zo veel mogelijk zelf mee met het bouwen. Zo zijn zij optimaal betrokken bij de hulp. En de Nederlandse jongeren sloten zich dus twee weken lang elke dag bij hen aan.

Met Dorcas reizen betekent overigens niet alleen werken, het is ook: oog in oog staan met de armoede. Het is beton mengen met de hand en zelf een ladder en een steiger in elkaar knutselen. Het is je hoofd stoten aan het dak van de auto als de chauffeur een kuil in de weg over het hoofd ziet. Het is de sloppenwijken van de steden zien en ruiken, en praten met leeftijdsgenoten die hun hele familie aan aids hebben verloren en zelf ook het hiv-virus dragen. Het is knuffels en ballen uitdelen aan kinderen die nog nooit eerder speelgoed hebben gehad.

En het is: ontdekken wat het in de praktijk betekent om niets, helemaal niets te hebben. ‘We hadden veel hulp van de nieuwe bewoners van het huisje’, schreef de groep na de eerste bouwdag op het weblog. ‘Echte schatten van mensen zijn het, maar heeeel erg arm. Terwijl wij gingen lunchen, bleken zij geen eten te hebben en wilden ze gewoon doorwerken. We vroegen ernaar en ze zeiden dat ze waarschijnlijk vanavond ook niet zouden kunnen eten. We hebben ze toen een deel van ons brood gegeven.’

Zo langzamerhand zijn de schoolvakanties weer voorbij en is voor de meeste mensen het dagelijks leven weer begonnen. Enthousiast en misschien met enige weemoed (omdat het weer veel te snel voorbij is gegaan) laten we onze vakantiefoto’s zien aan familie en vrienden. Dat zullen de jongeren uit Beuningen zeker ook doen. Bijzondere foto’s van twee weken hard werken in Kenia, beelden van vriendschap, van plezier, van dankbaarheid, van vermoeidheid, van tranen. Of, zoals een van de deelnemers het verwoord: ‘Ik kijk met een heel mooi beeld terug, maar heb niet het gevoel dat ik hier klaar ben. Het zijn de kleine dingen die je warm maken van binnen en je het gevoel geven dat je hier nooit meer weg wilt.’

(Dit artikel is gepubliceerd in het Christelijk Weekblad van 2 september 2011)

maandag 6 juni 2011

Telefoontjes voor de dokter

Mijn telefoonnummer scheelt één cijfer met dat van onze huisarts. Het gebeurt daardoor heel regelmatig dat ik een telefoontje krijg van iemand uit het dorp die een afspraak wil maken met de dokter. Vaak beginnen die mensen meteen te vertellen welke pijn of zorg ze hebben, nog voor ik heb kunnen opmerken dat ik niet de assistente van de dokter ben en dat ze 3 in plaats van 2 hebben ingetoetst. Al die telefoontjes bepalen me er weer eens extra bij hoe gezegend wij eigenlijk zijn in een land waar je met elke klacht bij de dokter kunt aankloppen. Er ís een dokter en wij kunnen die bereiken en (laten) betalen.

Bij Dorcas hoor je andere verhalen. Onlangs was mijn collega Edwin Onyancha uit Kenia een paar dagen in Nederland. Hij vertelde mij over de noden op medisch gebied in zijn land. ‘Het ontbreekt ons aan artsen en aan medicijnen en klinieken, maar ook aan kennis over hygiëne en geld voor muskietennetten’, somde hij op. ‘Kinderen overlijden onnodig aan malaria of aan eenvoudig te behandelen kinderziekten. Zwangere vrouwen die problemen krijgen bij de bevalling moeten vaak nog dertig kilometer afleggen voor ze bij een medische post zijn. Lopend! Patiënten sterven in de wachtkamer van de dokter, omdat ze een hele dag moeten wachten voor ze eindelijk aan de beurt zijn. In heel Kenia is maar één overheidsziekenhuis dat kanker kan behandelen. Daarnaast zijn er wel privéklinieken die radiotherapie aanbieden, maar die zijn voor het grootste deel van de bevolking niet te betalen.’

Even ter vergelijking: in Nederland is er voor elke 270 inwoners een arts. Edwin vertelt: ‘In sommige regio’s hebben we één dokter per 200.000 patiënten.’ Meer ziekenhuizen en meer artsen zouden dus geen overbodige luxe zijn. ‘Maar wat nog belangrijker is, is het geven van voorlichting over hygiëne en ziektepreventie,’ aldus Edwin. ‘Want wie niet ziek wordt, heeft ook geen dokter nodig.’

Voorlichting vormt dan ook altijd een onderdeel van de medische projecten die Dorcas ondersteunt in Kenia en andere landen in Afrika. Daarnaast richten deze projecten zich op medische zorg voor zieken, inentingen voor kinderen, het afnemen van hiv-tests, training van medisch personeel en opvang van (aids)wezen. En er gebeuren mooie dingen in deze projecten, verzekert Edwin me. ‘Je ziet mensen die door ziekte hele dagen op bed lagen te wachten tot ze zouden sterven. Met medicijnen, goede voeding en ook geestelijke begeleiding kunnen ze opstaan, misschien zelfs weer aan het werk en voor hun gezin zorgen. Niet elke ziekte is te genezen, zoals aids – een groot probleem in ons land –, maar met de hulp uit onze projecten kunnen patiënten en hun families hun leven toch weer oppakken. De hopeloosheid valt van hen af en er is weer toekomst.’

‘Medische zorg moet bereikbaar en betaalbaar worden’, vat Edwin de medische projecten van Dorcas samen. De volgende keer dat ik een telefoontje krijg voor de dokter, zal ik weer denken aan het verhaal van Edwin. Zó zou het ook in Kenia moeten zijn: je eigen huisarts kunnen bellen om aan hem of haar je medische problemen voor te leggen. Bereikbaar en betaalbaar voor iedereen.

(Dit artikel is gepubliceerd in het Christelijk Weekblad van 3 juni 2011)

woensdag 25 mei 2011

Internet

Het is de regel dat niemand tijdens de vergaderingen van de Spring Meeting zijn telefoon of laptop gebruikt (behalve degene die notuleert of iets presenteert). In de pauzes en aan het eind van de dag maken velen van de gelegenheid gebruik om hun e-mail te lezen, projectfoto's uit te wisselen en eventueel wat ander werk te doen. Omdat in de vergaderzaal draadloos internet is, zitten daar tussen de vergaderingen door steeds mensen met hun laptop. De zaal krijgt dan de sfeer van een bibliotheek waar je alleen op gedempte toon mag spreken en elke nieuwe bezoeker ongeveer op z'n tenen binnenkomt om anderen niet te storen.

Internet gebruiken in Hongarije is onverwacht leerzaam. De verbinding is namelijk niet altijd even snel of stabiel en af en toe valt de connectie weg en moet je opnieuw inloggen. Vooral de Nederlanders beginnen dan al snel te fronsen of (zacht) te mopperen. Maar op een gegeven moment merkten de Afrikaanse collega's lachend op dat vergeleken met hun eigen internetverbinding op kantoor deze verbinding 'Rolls Royce'-kwaliteit heeft. In veel landen is het altijd maar afwachten of er internet is of zelfs elektriciteit! Ik probeer me voor te stellen wat dat betekent voor al je bureau/kantoorwerk...

dinsdag 24 mei 2011

Hongaarse staatssecretaris: bedankt!

‘Alleen door samenwerking van alle sociale partners kunnen we in Europa door de huidige crisis heen komen. We zetten daarom als regering onder meer in op de samenwerking met kerken en christelijke hulporganisaties.’ Dit zei László Szászfalvi, de staatssecretaris van het Hongaarse ministerie van algemene zaken en justitie, vanmiddag tijdens een bezoek aan onze internationale voorjaarsvergadering in Hongarije.

Szászfalvi, een voormalige dominee, is verantwoordelijk voor de portefeuilles kerk, etnische zaken en interne relaties. ‘We hebben niet alleen te maken met een economische, maar ook met een morele crisis. In onze nieuwe grondwet hebben we een mooie zin staan: We hebben een spirituele en morele herleving nodig om uit de huidige crisis te komen.’ Volgens Szászfalvi ligt daarin een belangrijke rol voor kerken en christelijke hulporganisaties, mede omdat ze structuur geven aan de samenleving en zich op sociaal gebied inzetten. In dat kader bedankte hij de aanwezigen voor alle projecten die Dorcas door de jaren heeft uitgevoerd, zowel in Hongarije zelf, als in het omliggende gebied waar ook veel Hongaren wonen, zoals in delen van Roemenië en de Transkarpaten, Oekraïne. ‘Jullie hebben het geloof als basis en willen daadwerkelijk iets betekenen voor de mensen die jullie helpen. Ik wens jullie daarbij van harte Gods zegen toe.’

Aan het eind van de bijeenkomst overhandigde Dorcas-directeur Michel Gendi het onlangs verschenen internationale jaarverslag van Dorcas over 2010. De staatssecretaris kon overigens niet vertrekken voor hij met alle aanwezige Dorcas-medewerkers op een groepsfoto was gegaan!





maandag 23 mei 2011

'Wat is Dorcas' in een tekening

Het Grote Vergaderen is begonnen. Van 8.30 tot 20.30 uur hadden we een programma, alleen afgewisseld met lunch en dinner en af en toe een break om wat te drinken. We begonnen de dag goed met het verzamelen van dankpunten voor zegeningen die we als organisatie hebben mogen ervaren de afgelopen periode. Dat varieerde van ontvangen subsidies tot bescherming tijdens alle reizen en transporten, en van de aanstaande onafhankelijkheid van Zuid-Soedan tot dankbaarheid voor elkaar.

Na de opening presenteerde collega Natascha het Strategisch Plan 2012-2016. Dit plan is zeer recentelijk vastgesteld door het internationale bestuur en werd ook vanmorgen na de weekopening in Andijk gepresenteerd aan de collega's daar. Dit onderwerp begon met een creatieve opdracht. In groepen van acht dachten we na over de vraag 'Wat is Dorcas' en dat moesten we overbrengen in een tekening. De opdracht leverde vier verschillende 'kunstwerken' op, met bijbehorende uitleg.





Partners
Een interessante discussie ging later in de vergadering over de capaciteitsopbouw van onze partnerorganisaties. Veel hulporganisaties werken alleen met partners van hoog niveau op het gebied van onder meer projectvoorstellen en verslaglegging. Dorcas kiest er bewust voor om niet alleen met deze zogenaamde B- en C-partners te werken, maar ook met A-partners. Het is de bedoeling dat in de loop van het uitvoeren van de projecten de partner groeit door opleiding en ervaring. Dit kost extra inspanning voor onze kantoren, maar dat betekent een investering in de partners en daarmee indirect in de lokale samenleving. Wel is het dan belangrijk dat zo'n partner wil groeien en bijvoorbeeld mee wil werken aan trainingen. Als dat niet zo is, is het niet zinvol dat Dorcas hierin investeert. Dat zijn ook weer dilemma's waar onze collega's in het veld mee te maken hebben!

zondag 22 mei 2011

Oog in oog met de armoede

Zondagmiddag- en avond stonden in het teken van teambuilding en ontmoeting tijdens een uitje. We brachten de tijd door in de bergen. Tijdens het wandelen, een ritje met een touristisch treintje en een bezoek aan de Sint Stefansgrotten werd er veel gepraat. Door hun verhalen realiseerde ik me weer eens hoe zij te midden van de armoede wonen en werken, er onophoudelijk mee geconfronteerd worden.

Zoals Johan, die in januari vanuit Nederland naar Zuid-Soedan is vertrokken om als landcoordinator de projecten te coordineren. Hij vertelde dat hij het allermoeilijkste vond dat hij dag in dag uit door onder meer straatkinderen wordt aangesproken: 'blanke, ik heb honger', 'blanke, heb je eten voor me', 'blanke, ik heb hulp nodig'. En dan te weten dat het geen zeurende kinderen zijn, maar dat ze echt honger hebben. Het begon al als hij wakker werd en hij de ogen van kinderen door een kier onder de luiken voor zijn raam zag kijken!

Een andere collega, die in het verleden twee jaar in Afghanistan werkte, vertelde hoeveel impact het heeft op hulpverleners om in zo'n onveilig gebied te werken...

Te beseffen hoeveel armoede er is, dat er niet alleen die mensen zijn die we als Dorcas kunnen helpen, maar nog zóveel meer mensen die we niet kunnen helpen... Hoe groot en complex de problemen zijn, en hoe klein onze bijdrage dan maar is... Het kan je wel eens ontmoedigen. Collega Petra zei vandaag: We zijn er niet voor verantwoordelijk om het wereldwijde probleem op te lossen, maar om zelf het goede te doen.

Zwak maar toch sterk

Vanmorgen begon onze dienst al om 7.30 uur. We begonnen met het zingen van een aantal liederen. Mooi dat er in verschillende landen dezelfde liederen worden gezongen: een prachtig teken van verbondenheid over grenzen heen. Een Hongaarse dominee sprak over 2 Corinthiers 4:7-11. Zijn boodschap was dat de wereld soms veel van ons vraagt, dat je omgeving soms hoge verwachtingen van je heeft. Dit kan een zware druk worden. Maar Paulus durft te zeggen dat hij zwak is, dat hij aan twijfel onderhevig is. Dit lijkt communicatieve zelfmoord: het lijkt geen aanbeveling om dit van jezelf of je organisatie te zeggen. Jezus was ook kwetsbaar in zijn lijden, maar in hem mogen we tegelijkertijd overwinnaars zijn. Een mooie boodschap om de vergaderweek mee te beginnen.


zaterdag 21 mei 2011

Een internationale organisatie

Dorcas is een internationale organisatie. Hoe vaak je die zin ook in een folder of onder een persbericht zet, je beseft het niet altijd als je op het kantoor in Nederland achter je bureau zit. Tijdens de Spring Meeting, de jaarlijkse voorjaarsvergadering op de Dorcas-camping in Hongarije, is dat anders.

Dat begon al vanmorgen om kwart voor zeven toen we twee Keniaanse collega's ophaalden uit Andijk om naar het vliegveld te gaan. Op het vliegveld van Boedapest ontmoetten we nog veel meer collega's uit andere Afrikaanse en Oost-Europese landen. Inmiddels zijn we met zo'n 35 mensen uit verschillende landen een week bij elkaar om te praten over ons gezamenlijk werk voor de allerarmsten.

Aan tafel zat ik bij twee Nederlandse, twee Russische, één Zuid-Afrikaanse en één Moldavische collega. We spraken Engels met elkaar, hoewel onze Russische collega Tanya ook prima Nederlands srpeekt en verstaat, en het Zuid-Afrikaans van Annet ook zonder problemen te volgen is!

De gesprekken waren overigens heel gebruikelijk voor een etentje met collega's: familie, tuinieren en natuurlijk ook werk kwamen onder andere ter sprake.

De enige die overigens (blijkbaar) geen Engels spreekt, is onze Hongaarse en binnen Dorcas vermaarde kok. Met hem spreken we Duits.

vrijdag 20 mei 2011

Morgen naar Hongarije

Over 12 uur is het zover: dan vertrekt het vliegtuig naar Hongarije. Benieuwd wat de Spring Meeting voor interessante informatie en ontmoeten zal brengen!

maandag 28 maart 2011

Hart verloren in Egypte

‘Op advies van de ambassade zijn we naar Nederland gevlogen, maar zodra het kan, willen we terug naar Egypte en snel weer aan de slag!’ Ze bestaan nog steeds: mensen die het comfortabele Nederland verruilen voor een ontwikkelingsland om daar met hun voeten in de klei – of bijvoorbeeld in Egyptisch zand – te werken aan een betere wereld. Marja en Margreet zijn van die mensen. Al vijf jaar zijn ze actief in een project van Dorcas in Egypte waarin mensen met een verstandelijke beperking dagopvang krijgen en op hun eigen niveau een vak leren. Nu het vanwege de politieke onrust daar verstandiger was het land tijdelijk te verlaten, had ik de kans om me te laten inspireren door hun verhaal.

Als er één ding duidelijk wordt als je met hen praat, dan is het dat Marja en Margreet borrelen van enthousiasme voor hun werk. In de afgelopen jaren heeft Dorcas in samenwerking met plaatselijke kerken al 23 lokale opvangcentra opgezet. En met dankbaarheid zien Marja en Margreet steeds opnieuw de resultaten. Niet alleen in de 200 kinderen en jongeren die een totaal nieuw gevoel van eigenwaarde ontwikkelen, maar ook in hun familie en buren die met stomme verbazing tot de ontdekking komen dat zij veel meer kunnen dan iedereen had verwacht.

Het percentage gehandicapten ligt erg hoog in Egypte, onder meer als gevolg van inteelt en slechte omstandigheden tijdens zwangerschap en bevalling. Hulp voor deze mensen is zeldzaam – opvang waar ze vaardigheden leren en aan het werk gaan, kent men eigenlijk helemaal niet. Uit schaamte worden kinderen met een beperking of met gedragsproblemen vaak door hun familieleden weggestopt. Investeren in een opleiding is er zeker niet bij, want dat lijkt verspilde moeite. De verandering die het project in de kinderen teweegbrengt gaat dan ook niet onopgemerkt aan de buurt voorbij. Marja en Margreet hebben meer dan eens mogen zien hoe het stigma afbrokkelt en het opvangcentrum zelfs de trots van een dorp wordt!

Als het binnen hun mogelijkheden ligt, leren de jongeren handvaardigheden zoals houtbewerking, naaien en weven. De houten puzzels, spelletjes, kaarsen, tassen en kussenslopen die ze maken, worden verkocht. Een deel van de deelnemers blijft in het opvangcentrum werken, anderen vinden zelfs een baantje bij een timmerman of in een klooster. Dit is voor de buitenwereld toch wel de ultieme kroon op het project: wie had ooit gedacht dat deze zoon financieel zou kunnen bijdragen aan de familie, dat deze dochter met haar huishoudelijke vaardigheden toch nog aan de man zou kunnen worden geholpen!

Marja en Margreet kunnen niet wachten tot hun vliegtuig naar Egypte weer vertrekt. Ze hebben hun hart verloren aan het werk. En wie met hun passie geconfronteerd wordt, verliest al snel zijn hart aan hén.

(Dit artikel is gepubliceerd in het Christelijk Weekblad van 25 maart 2011)

donderdag 10 februari 2011

Wel goed eten hoor, Zoya!

De Tweede Wereldoorlog meegemaakt, decennia lang gebukt gegaan onder een communistisch bewind en nu arm en vergeten aan de rand van de samenleving. Van alle groepen mensen die we als hulporganisatie Dorcas helpen, gaan de ouderen in Oost-Europa me het meest aan het hart. Velen van hen hebben hun leven lang hard gewerkt, sommigen in een staatsboerderij, anderen in het onderwijs, voor de spoorwegen of in een fabriek. Het geld dat ze daarmee voor hun oude dag hadden gespaard, is na de val van de muur in rook opgegaan door de inflatie. Een Russische collega zei het zo: het bedrag waar je eens een splinternieuwe auto van kon kopen, ben je nu kwijt aan een pak melk. Van hun pensioentje van een paar tientjes per maand kunnen ze absoluut niet rondkomen. En zo proberen duizenden en duizenden ouderen het hoofd boven water te houden in vervallen huisjes op het platteland of in de verwaarloosde flatgebouwen in de steden.

Ik zit in een kamertje bij Zoya, een vrouw van over de negentig in een klein huisje in het zuiden van Rusland. Met haar zoon in Siberië heeft ze nog nauwelijks contact en verder heeft ze geen enkele familie. Alleen een buurvrouw kijkt nog naar haar om, kookt voor haar en vertelt haar de laatste nieuwtjes uit de omgeving. ‘Een jaar geleden ben ik gevallen en heb ik mijn heup bezeert’, vertelt ze. ‘De ambulance wilde me niet naar het ziekenhuis brengen, want er was niets gebroken. Nu heb ik nog steeds pijn en kan ik haast niet meer lopen.‘ Zoya heeft altijd gezegd dat ze negentig wilde worden. ‘Maar nu ik vrijwel aan bed ben gebonden, is het moeilijk om dapper te blijven en door te gaan.’ Ondanks haar moeilijke leven is Zoya erg nuchter en maakt ze grapjes. Als ik vraag of ik een foto van haar mag maken, zegt ze lachend: ‘Als ik mooi genoeg ben voor je camera…’.

Zoya is opgenomen in het Adopt a Granny-project van Dorcas. Met de financiële steun van een Nederlandse sponsor krijgt ze regelmatig voedsel en medicijnen, en wat bijna nog het belangrijkste voor haar is: bezoek van vrijwilligers uit het project. Zo mogen we al ruim vierduizend ouderen in vergelijkbare omstandigheden ondersteunen. De Bijbel staat vol met oproepen om praktisch om te zien naar de naaste, om voor ‘de weduwe en de wees’ te zorgen. Prachtig zo beeldend en logisch als het in Jacobus 2 staat – het heeft geen zin om te zeggen: ‘Wel goed eten hoor, Zoya, en doe een warme jas aan!’, zonder haar dat brood en die jas te geven. Door van onze rijkdom te delen met anderen, voegen we waardevolle daden bij onze geloofsbelijdenis en wordt onze belijdenis tot een levend getuigenis in de wereld.

(Dit artikel is gepubliceerd in de nieuwsbrief van www.cip.nl op 9 februari 2011)

dinsdag 25 januari 2011

Tachtig jaar talent

Het verbaast me elke keer weer: de verhalen van vrijwilligers die zich in hun eigen omgeving, met hun eigen hobby’s en talenten inzetten voor mensen in nood ver weg. Deze week kreeg ik een berichtje onder ogen over een 87-jarige mevrouw uit een piepklein dorp in Gelderland. Zij heeft haar hele leven portretten getekend en een echtpaar uit haar kerkelijke gemeente wist haar ervan te overtuigen dat haar werk de moeite waard was om te exposeren. En zo gebeurde het. 150 portretten werden tentoongesteld in het kerkgebouw en een deel van het werk werd verkocht aan enthousiaste bezoekers. De opbrengst van 2.400 euro werd overgemaakt naar Dorcas, voor een project in Tanzania.

Van dat dorpje in Gelderland naar het dorpje Longoi, zo’n 7.000 kilometer verderop, in de Tanzaniaanse regio Rundugai. In dit gebied voeren we als Dorcas een breed ontwikkelingsprogramma uit, waarbij de armoede op verschillende manieren wordt aangepakt. Denk aan huizenbouw, gezondheidsvoorlichting en toegang tot schoon drinkwater. In Longoi staat een middelbare school met zo’n 600 leerlingen. Jarenlang liepen de leerlingen ’s ochtends voor de lessen begonnen naar een seizoensriviertje een kilometer verderop om water te halen. Dit water werd in de loop van de lesdag gebruikt als drinkwater, om pap van te koken en om de tuin rond de school te bevloeien. Deze rivier was echter ook de plaats waar de bewoners van het gebied hun vee laten drinken. Het water was dus verre van schoon en ziekten als tyfus en diarree kwamen dan ook heel veel voor.

Zonder veel moeite kun je je voorstellen wat het voor de leerlingen en leerkrachten betekent dat er inmiddels een watertap bij hun school is aangelegd. Het water dat uit de kraan komt, is bij het opslagpunt gezuiverd en kan dus onmiddellijk worden gebruikt. Sindsdien is het aantal gevallen van watergerelateerde ziekten drastisch afgenomen. Het water uit de rivier wordt nu alleen nog gebruikt voor de koeien en voor het irrigeren van landbouwgrond. Het kraanwater is bestemd voor consumptie door mensen.

Het tekentalent van een Nederlandse vrouw en een waterkraan bij een school in Tanzania. De link ligt niet één-twee-drie voor de hand. Maar hij is er wel, op een bijzondere manier. Het daadwerkelijk aanleggen van de kraan is niet het enige aspect van ontwikkelingshulp. En achter een bedrag dat naar onze bankrekening wordt overgemaakt, kan zomaar tachtig jaar talent zitten.

(Dit artikel is gepubliceerd in het Christelijk Weekblad van 21 januari 2011)