maandag 6 juni 2011

Telefoontjes voor de dokter

Mijn telefoonnummer scheelt één cijfer met dat van onze huisarts. Het gebeurt daardoor heel regelmatig dat ik een telefoontje krijg van iemand uit het dorp die een afspraak wil maken met de dokter. Vaak beginnen die mensen meteen te vertellen welke pijn of zorg ze hebben, nog voor ik heb kunnen opmerken dat ik niet de assistente van de dokter ben en dat ze 3 in plaats van 2 hebben ingetoetst. Al die telefoontjes bepalen me er weer eens extra bij hoe gezegend wij eigenlijk zijn in een land waar je met elke klacht bij de dokter kunt aankloppen. Er ís een dokter en wij kunnen die bereiken en (laten) betalen.

Bij Dorcas hoor je andere verhalen. Onlangs was mijn collega Edwin Onyancha uit Kenia een paar dagen in Nederland. Hij vertelde mij over de noden op medisch gebied in zijn land. ‘Het ontbreekt ons aan artsen en aan medicijnen en klinieken, maar ook aan kennis over hygiëne en geld voor muskietennetten’, somde hij op. ‘Kinderen overlijden onnodig aan malaria of aan eenvoudig te behandelen kinderziekten. Zwangere vrouwen die problemen krijgen bij de bevalling moeten vaak nog dertig kilometer afleggen voor ze bij een medische post zijn. Lopend! Patiënten sterven in de wachtkamer van de dokter, omdat ze een hele dag moeten wachten voor ze eindelijk aan de beurt zijn. In heel Kenia is maar één overheidsziekenhuis dat kanker kan behandelen. Daarnaast zijn er wel privéklinieken die radiotherapie aanbieden, maar die zijn voor het grootste deel van de bevolking niet te betalen.’

Even ter vergelijking: in Nederland is er voor elke 270 inwoners een arts. Edwin vertelt: ‘In sommige regio’s hebben we één dokter per 200.000 patiënten.’ Meer ziekenhuizen en meer artsen zouden dus geen overbodige luxe zijn. ‘Maar wat nog belangrijker is, is het geven van voorlichting over hygiëne en ziektepreventie,’ aldus Edwin. ‘Want wie niet ziek wordt, heeft ook geen dokter nodig.’

Voorlichting vormt dan ook altijd een onderdeel van de medische projecten die Dorcas ondersteunt in Kenia en andere landen in Afrika. Daarnaast richten deze projecten zich op medische zorg voor zieken, inentingen voor kinderen, het afnemen van hiv-tests, training van medisch personeel en opvang van (aids)wezen. En er gebeuren mooie dingen in deze projecten, verzekert Edwin me. ‘Je ziet mensen die door ziekte hele dagen op bed lagen te wachten tot ze zouden sterven. Met medicijnen, goede voeding en ook geestelijke begeleiding kunnen ze opstaan, misschien zelfs weer aan het werk en voor hun gezin zorgen. Niet elke ziekte is te genezen, zoals aids – een groot probleem in ons land –, maar met de hulp uit onze projecten kunnen patiënten en hun families hun leven toch weer oppakken. De hopeloosheid valt van hen af en er is weer toekomst.’

‘Medische zorg moet bereikbaar en betaalbaar worden’, vat Edwin de medische projecten van Dorcas samen. De volgende keer dat ik een telefoontje krijg voor de dokter, zal ik weer denken aan het verhaal van Edwin. Zó zou het ook in Kenia moeten zijn: je eigen huisarts kunnen bellen om aan hem of haar je medische problemen voor te leggen. Bereikbaar en betaalbaar voor iedereen.

(Dit artikel is gepubliceerd in het Christelijk Weekblad van 3 juni 2011)