Ik zit in een kamertje bij Zoya, een vrouw van over de negentig in een klein huisje in het zuiden van Rusland. Met haar zoon in SiberiĆ« heeft ze nog nauwelijks contact en verder heeft ze geen enkele familie. Alleen een buurvrouw kijkt nog naar haar om, kookt voor haar en vertelt haar de laatste nieuwtjes uit de omgeving. ‘Een jaar geleden ben ik gevallen en heb ik mijn heup bezeert’, vertelt ze. ‘De ambulance wilde me niet naar het ziekenhuis brengen, want er was niets gebroken. Nu heb ik nog steeds pijn en kan ik haast niet meer lopen.‘ Zoya heeft altijd gezegd dat ze negentig wilde worden. ‘Maar nu ik vrijwel aan bed ben gebonden, is het moeilijk om dapper te blijven en door te gaan.’ Ondanks haar moeilijke leven is Zoya erg nuchter en maakt ze grapjes. Als ik vraag of ik een foto van haar mag maken, zegt ze lachend: ‘Als ik mooi genoeg ben voor je camera…’.
Zoya is opgenomen in het Adopt a Granny-project van Dorcas. Met de financiĆ«le steun van een Nederlandse sponsor krijgt ze regelmatig voedsel en medicijnen, en wat bijna nog het belangrijkste voor haar is: bezoek van vrijwilligers uit het project. Zo mogen we al ruim vierduizend ouderen in vergelijkbare omstandigheden ondersteunen. De Bijbel staat vol met oproepen om praktisch om te zien naar de naaste, om voor ‘de weduwe en de wees’ te zorgen. Prachtig zo beeldend en logisch als het in Jacobus 2 staat – het heeft geen zin om te zeggen: ‘Wel goed eten hoor, Zoya, en doe een warme jas aan!’, zonder haar dat brood en die jas te geven. Door van onze rijkdom te delen met anderen, voegen we waardevolle daden bij onze geloofsbelijdenis en wordt onze belijdenis tot een levend getuigenis in de wereld.
(Dit artikel is gepubliceerd in de nieuwsbrief van www.cip.nl op 9 februari 2011)